Zo ziet een Balanswijk eruit

Een Balanswijk is een wijk waar het fijn en gezond wonen is. Maar hoe ziet zo’n wijk er precies uit? Ontdek het hier!

De wijk van de toekomst

In een Balanswijk is genoeg ruimte voor alles wat bewoners nodig hebben, maar ook voor water en natuur. En de inrichting van de openbare wijk zorgt ervoor dat het in de zomer lekker koel is en dat in natte periodes water wordt opgevangen om in te zetten in droge periodes.

Op basis van allerlei onderzoeken naar woonwijken van de toekomst heeft Alliander samen met allerlei bouwpartners verschillende richtlijnen opgesteld waar de Balanswijk aan moet voldoen. We zetten ze voor je op een rijtje:

Genoeg water en natuur

Genoeg water en ruimte voor natuur zijn het allerbelangrijkst in een Balanswijk. Zeker als deze met elkaar verbonden zijn, heeft dat enorm veel ecologische waarde. En liggen deze verbindingen ook nog in de richting oost-west? Dan zorgt de wind voor natuurlijke verkoeling in de wijk.

3-30-300

De wijken worden ontworpen vanuit de vuistregel 3-30-300. Vanuit iedere woning, bedrijf of voorziening moet je 3 bomen kunnen zien. Iedere buurt moet 30% bladerdek hebben en binnen 300 meter een park of groene ruimte om te recreëren.

15% ruimte voor oppervlaktewater

In iedere Balanswijk moet 15% van het gebied uit oppervlaktewater bestaan. Zo houdt de wijk zoveel mogelijk droge voeten, wordt regenwater opgevangen en is er ook genoeg water op voorraad voor droge periodes.

Genoeg buitenspeelruimte

Buitenspelen is heel belangrijk voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Daarom moet er genoeg ruimte voor buitenspelen zijn in de wijk: 3% van de openbare ruimte, of wel 150 m2 per 300 woningen.

Bio-based bouwen

In totaal is 20% van de woningen in de Balanswijk van hout en andere biobasedmaterialen. Zo worden woningen sneller én duurzamer gebouwd, en voldoet de wijk aan het Convenant Toekomstbestendige Woningbouw.

Genoeg basisbehoeften

in de buurt In een Balanswijk moet iedereen binnen een kwartier naar alle basisbehoeften kunnen wandelen of fietsen. Die basisbehoeftes, zoals winkels, openbaar vervoer en scholen, moeten fysiek in de buurt zijn, maar ook het gevoel van nabijheid is belangrijk. Er mogen dus geen barrières, zoals drukke autowegen of spoorwegen tussenliggen.

Auto staat niet meer centraal

Bij de inrichting van de wijk staat de auto niet centraal. We gaan uit van het STOMP-

ontwerpprincipe. Eerst de voetganger (Stappen), dan de fietser (Trappen), Openbaar vervoer en Mobility as a service. Als laatste komt de Privé-auto.

‘Levendige plinten’

De begane grond van gebouwen (de plint) draagt in een Balanswijk op een actieve en aantrekkelijke manier bij aan het straatleven en de sociale dynamiek van de wijk. Dat geeft een gevoel van veiligheid én het stimuleert ontmoetingen.

Genoeg betaalbare woningen

De Balanswijk wordt volgens het 30-40-30-principe gebouwd. Dat betekent dat er minimaal 30% sociale huurwoningen zijn, minimaal 40% middeldure en betaalbare koopwoningen en 30% woningen uit de vrije sector.

Huis van de Wijk

Iedere Balanswijk heeft een Huis van de Wijk: een centrale plek waar uitwisseling en ontmoeting in de wijk centraal staat.